De gerechten

De gerechten hadden twee functies: het eten serveren en de rijkdom van het huis laten zien. De kwetsbaarheid ervan en de invloed van de mode maakten het noodzakelijk om het te vernieuwen en leidden tot het degraderen van bepaalde soorten serviesgoed in de loop van de tijd.

In de 19e eeuw beschikten de Perigordiërs over aardewerk, tin, aardewerk en porseleinen serviesgoed, dat zij op basis van hun financiële middelen kozen.

Dit serviesgoed kon lokaal worden geproduceerd door de pottenbakkers van de Beauronne-vallei voor de boerenproducties of door de tinnen pottenbakkers, en in de kleine aardewerkfabrieken van de steden van het departement in Bergerac, Sainte Foy la Grande, Le Fleix, Montpeyroux, Mussidan, Périgueux, Thiviers en de grote aardewerkfabriek van Bordeaux of in de grote fabrieken in Limoges en Parijs voor het porselein.