Wijzigingen, meststoffen en behandelingen

De cultivator greep in op de bodem door deze braak te laten liggen en te verbeteren door stoffen toe te voegen. De eerste van deze meststoffen was de traditionele stalmest die hij met een vork over de velden strooide. Daarna kwam de aanmoediging van de comices en de landbouwvakbonden die het gebruik van kalksteen, silica of groenbemesting en het gebruik van kunstmest met guano en poeder in de jaren 1860 en 1880 bepleitten, gevolgd door chemische meststoffen met stikstof, fosfaat en kalium vanaf 1900.

Ook kon de teler vanaf 1885 op gewassen ingrijpen om schimmelinfecties te voorkomen of als curatieve behandeling met zwavel- en koperhoudende mengsels. Tot de uitvinding van synthetische insecticide-behandelingen, die in de jaren dertig van de vorige eeuw verscheen, was insecticide-bestrijding in wezen handmatig of rookloos: zwingelen, jagen op meikeverkevers en Colorado-aardappelkevers.

Aanvankelijk was de fytosanitaire behandeling voorbehouden aan de rijkste en meest geïnformeerde mensen, maar in de tweede helft van de 20e eeuw werd ze massaal en systematisch in de context van een steeds productivistischer wordende landbouw.

Illustraties:

– Advertentie voor Saint Gobain lime superphosphate in Annales de la Société d’Agriculture de la Dordogne,1874. (©Musée André Voulgre)

– Gravure over het gebruik van een sproeier in het leerboek Het 1e jaar van de landbouw, Armand Collin & Cie,1899. (©Musée André Voulgre)